Toespraak Joost De Geest
Algemene vergadering van de leden van de vereniging
"Les Amis de Wilchar - De Vrienden van Wilchar"
18 juni 2002, 20 uur, La Maison du Livre .
WILCHAR ALS BRABANTS KUNSTENAAR
Wilchar, geboren als Wilhem Pauwels, heeft ziin hele artistieke loopbaan
in Brabant beleefd, juister nog aan de zuidkant van Brussel . Hij heeft
er het grote sociale contrast tussen het rijke Ukkel - als symbool voor
het kapitalisme in het algemeen - en het industriële Vorst in de
Zennevallei - de proleetarische wereld - van nabij kunnen observeren en
dat is zeer zichtbaar in zijn werk.
Men kan ook de artistieke opvoeding van Wilchar in deze omgeving situeren.
Dat slaat niet alleen op zijn fysische aanwezigheid in de streek. Hij
heeft met belangstelling de rijke Brabantse traditie bekeken en er elementen
uit overgenomen.
De grootste Brabantse schilder is missebien wel Pieter Bruegel d.0. geweest
(en familie uiteraard). Mag men Wilchar met Bruegel vergelijken? Er zijn
alleszins een paar overeenkomsten. Men zegt dat Bruegel een aantal van
zijn werken heeft verbrand wegens de dreigende repressie - het is misschien
niet helemaal waar maar ook, niet onwaarschijnlijk - wel dat heeft Wilchar
niet moeten doen, niet omdat dat in de twintigste eeuw ondenkbaar is,
maar omdat de Tweede Wereldoorlog in het begin van zijn loopbaan ligt.
Het kapitalistische regime bereikt hetzelfde effect door de kunstenaar
gewoon dood te zwijgen. Het resultaat is hetzelfde. Maar feitelijk niet.
Bruegel is nu wereldberoemd en over Wilchar wordt meer en meer gesproken.
Bruegel was een nauwkeurig observator van het dagelijkse leven terwijl
zijn renaissancistische tijdgenoten het eerder bij de mythologie en het
religieuze hielden - de kunst voor de heersende klasse dus. Ook Wilchar
deed dat; zijn visie op cen voorstad als Vorst waarover hij een hele reeks
linosneden maakte, is uniek in onze kunst. Wilchar heeft ook oog voor
conflicten net als Bruegel en tekent die in alle heftigheid.
Er is echter nog meer. Wilchar is opgegroeid in dat deel van Brussel
waar een generatie vroeger een echte kunstenaarskolonie gewerkt heeft.
De omgeving van de brouwerij Van Haelen, in de put van Calevoet, was het
ontmoetingscentrum van de Brabantse fauvisten: Ferdinand Schirren, Jos
Albert, Jean Bmsseimans, Edgard Tytgat, Rik Wouters, Medard Maertens,
Jehan Frison, Wilhem Paerels, Charles Dehoy, Fernand Wery, Pierre Scoupremain
enz. De meeste van deze schilders waren nog actief toen Wilchar begon
met zijn artistiek werk. Hij heeft alleszins cen van de voornaamste figuren
gekend: Medard Maertens, die jong van hart genoeg was om nog als boegbeeld
te dienen van de tijdens
de Tweede Wereldoorlog opgerichte groep "Contact", In de schilderijen
van Wilchar uit die periode kan men trouwens een echo zien van het werk
van Maertens - een wat verstild fauvisme waarin toch nog iets nasmeult
van kleurweelde uit de grote tijd. Die kleur verdwijnt niet - het oeuvre
van Wilchar zal steeds maar meer kleur krijgen en zijn late monumentale
werken zijn daar het beste voorbeeld van.
De Brabantse fauvisten hadden veel belangstelling voor het leven in hun
omgeving en net ais de schilders van de School van Sint-Martens-Latem
hebben zij veel afbeeldingen van het lokale volksleven nagelaten. De folklore
leeft niet voort zonder reden en attitudes van vandaag krijgen soms iets
folkloristisch met de beste bedoelingen. Wilchar heeft dat geobserveerd
met een oog vol sympathie en vol kritiek - een combinatie die typisch
is voorhem.
Zijn reeks over Vorst heeft al iets van die aandacht voor de details
van het dagelijkse toeval. Nog veel duidelijker is dat in de linosneden
over Alsemberg. "Miss Alsemberg" . Wie Alsemberg kent begrijpt
dadelijk dat de artistieke vrijheid hier niet gering is. Allerlei motieven
die met de kerk, een processie, het landelijke leven en de erotische kanten
ervan te maken hebben worden hier verenigd in een fresco dat zowel barok
is als een beetje Masereeliaans - om van details à la Tytgat te
zwijgen. De gemaskerde mannen van de macht ontbreken niet, zij volgen
een gekroonde en naakte maagd, die de christelijke scepter draagt. Een
volkse fanfare volgt met daarachter een reclamestoet. De rechterkant van
het beeld wordt in beslag genomen door naakte maagden (al kan daar twijfel
over bestaan) die zich met een brandende kaars in een kapel spoeden. Wat
er in zolder - en andere vensters gebeurt is alles behalve katholiek.
Een zwerm witte meeuwen - dat moet de zuiverheid voorstellen - vliegt
naar een baron in de vorm vaneen gevuld achterste. Deze erotisch - satirische
prent (en er zijn er zo nog een paar ) staat wat haaks op zovele linosneden
waarin het over de harde politieke en economische werkelijkheid gaat.
De kunstenaar toont zich hier een kind van zijn streek maar vertaalt de
betreffende boodschap niet zonder anekdotiek op een universeel begrijpelijke
wijze. Voor wie Alsemberg kent, gaat het duidelijk daarover. Wie Alsemberg
niet kent begrijpt de boodschap even duidelijk. Wilchar is geen lokaal
kunstenaar en hem een Brabants kunstenaar noemen is verantwoord; zijn
grote voorgangers waren ook Brabanders en universeel.
Joost De Geest
|